Hulp voor jongeren
Tijdens en na de corona periode was er veel aandacht voor eetstoornissen. Er was een explosieve toename van eetstoornissen en opnames, juist door de onzekerheden tijdens de coronapandemie. Hoe verdrietig ook, daarmee werd ook duidelijk dat een eetstoornis niet over eten gaat maar over heel iets anders. Om zomaar een paar woorden te noemen: het gaat over het gebrek aan verbinding, begrip, veiligheid, nabijheid en gezien worden. Het gaat over identiteit, houvast en leven. Een eetstoornis gaat letterlijk over leven en dood. Daarom wordt er zo gelet op het eten en is er zoveel aandacht voor het eten. Heel begrijpelijk, want zonder eten ga je dood. Maar wat net zo schadelijk is, is leven zonder verbinding. Zonder verbinding, zonder relaties, zonder zingeving ga je lijden aan een gebroken hart. En dat is ook killing.
Puberteit
Jongeren, pubers, zijn onderweg naar volwassenheid. Dat is een heel ingewikkelde fase. Er verandert heel veel in hen, zichtbaar en onzichtbaar. Ze moeten keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen. En dat terwijl dat deel van hun brein dat daar voor moet zorgen dat helemaal nog niet kan. Dat brein is nog niet volgroeid, maar toch worden er ‘volgroeide’ keuzes van hen verwacht. Hun emotionele brein heeft het dus veelal nog voor het zeggen, wat eigenlijk betekent dat ze zich nog heel erg door hun gevoel laten leiden. Ze ervaren veel verwarring, wat niet zo gek is, dat is er ook. In al die verwarring en onrust zoeken ze manieren om overeind te blijven. Ze zoeken houvast en een manier om hun plek in het leven in te nemen, of om er juist uit te verdwijnen, om te ontsnappen aan al die verantwoordelijkheden waar ze diep in hun hart bang voor zijn. Ze proberen hun identiteit vorm te geven door te vergelijken en zich aan te passen aan de beelden van social media en TV. Maar hoe doe je dat als je geen kind meer mag zijn en ook nog niet volwassen bent?
Kortom, die puberteit kan zomaar als een traumatische fase worden ervaren. Maar dat gaan we als volwassenen natuurlijk niet beamen. We geven onze pubers goed bedoelde adviezen: 'Gewoon doorgaan. Dit hebben we allemaal meegemaakt, het gaat vanzelf over.’ En dat terwijl het van binnen giert van de onzekerheid… Wij, als stichting Vrij om te Leven, vinden het niet zo gek dat je een eetstoornis of verstoord eetgedrag ontwikkelt als overlevingsmechanisme. Het is heel logisch dat je manieren zoekt om je door deze fase heen te worstelen, zeker als er ook nog heel spannende en moeilijke of vervelende dingen op je pad komen. Zonder overlevingsmechanisme heb je immers het gevoel dat je het niet redt.
Naast ze staan
Wij kiezen er dan ook voor om naast de jongeren te gaan staan. Om om hen heen te staan en ze te helpen met hun verwarrende gedachten en gevoelens. Om ze te helpen woorden te geven aan hun gedachten over zichzelf en ze te helpen zichzelf te begrijpen. Wij werken met ervaringsdeskundigen (ook de therapeuten en coaches) die weten hoe moeilijk het is om te eten of om juist minder te moeten gaan eten omdat je teveel eet. Wij hebben ervaren hoe belangrijk het is dat gevoelens en gedachten er mogen zijn. Dat er zachtheid, nabijheid, veiligheid en geborgenheid nodig is om ruimte te creëren om de eetstoornis los te laten. Het is nodig dat er goede alternatieven geboden moeten worden om door deze levensfase heen te komen in plaats van de eetstoornis. Die eetstoornis is er niet voor niets, dus laat je die ook niet zomaar los. Je laat je ‘rollator’ of je ‘zwemvest’ toch niet los als je nog niet kunt lopen of zwemmen? Dat doe je alleen als je óf kunt zwemmen óf een beter alternatief hebt.
TOV-Week - Zie mij, hoor mij! Begrijp me.
Voor jongeren van 15 t/m 17 jaar bieden wij een programma van twee weken waarin ze intern zijn, met een nazorgtraject. Voor dit programma maken we gebruik van de BIAS-88 Methode waarin onder andere erkenning, geruststelling en duidelijkheid (de EGD) een belangrijke plek innemen. Het thema van deze weken is, ‘Zie mij, hoor mij! Begrijp me.’ We zien de jongeren zoals ze zijn: bang, boos, zoekend naar wie ze zijn, naar hoe ze zijn, worstelend met onzekerheid en verwarrende gedachten en gevoelens en dat hun eetgedrag een manier is van communiceren en houvast. Door naast hen te staan kunnen we horen wat de boodschap is die ze met hun verstoorde eetgedrag willen overbrengen. Als we die boodschap kennen dán kunnen we er iets mee en is de boodschapper, de eetstoornis, niet langer meer nodig.
Onze weken heten niet voor niets TOV-Weken. TOV is het Hebreeuwse woord voor goed, mooi, prachtig. Wat jongeren nodig hebben om te horen is dat ze goed, waardevol en belangrijk zijn. Wij willen naast ze staan en naast de therapie en begeleiding hen vooral de liefde van Jezus laten zien. Niet door dat te preken, maar door als Jezus voor hen te zijn.
Voor meer informatie over deze twee weken, kijk verder op de website onder TOV-Week Jongeren.
In 2016 is mijn dochter Nora overleden aan de gevolgen van anorexia. In mijn boek 'Nora & Co: zeven meisjes in een eetstoornistragedie' heb ik onder andere beschreven op welke wijze zij in ggz-klinieken is behandeld. Het is mijn stellige overtuiging dat die behandeling haar veel kwaad heeft gedaan. In die klinieken is de de behandeling alleen gericht op gewichtsherstel. Helaas werkt die aanpak averechts. Het verstoorde eetgedrag is namelijk een symptoom van dieperliggende problemen die een jongere ervaart. Het controleren van het eten is een manier om houvast te krijgen in een verwarrende wereld. Wie dat houvast probeert af te pakken, zoals in eetstoornisklinieken gebeurt, zal merken dat de jongere zich juist des te steviger aan dat houvast wil vastklampen.
Daardoor is er ook steeds meer, vaak traumatiserend uitpakkende dwang nodig om jongeren op het gewenste gewicht te krijgen. Dwang die al begint in de thuissituatie doordat behandelaars aan ouders vragen om als politieagent op te treden, wij moeten er streng op toezien dat ons kind de verplicht gestelde eetregels niet overtreedt.
Daardoor ontstaat een verwijdering tussen ouders en kind, waardoor je zoon of dochter zich nog wanhopiger gaat voelen. Daarom zou ik iedere ouder willen adviseren om die rol van politieagent af te wijzen. Ik adviseer ook om het eten niet belangrijker te maken dan het is. Probeer vooral nieuwsgierig te zijn naar wat je kind beweegt om zo beperkt te eten. En in plaats van haar dit houvast uit handen te slaan, samen zoeken naar andere, prettiger vormen van houvast in het leven. Het is voor veel ouders psychologisch moeilijk om af te zien van de stap naar de ggz-klinieken. Want wordt daar niet de beste zorg geboden? Mijn ervaring is dat dit niet het geval is. Ik denk dat het de moeite waard is om te vertrouwen in een aanpak buiten de gebaande paden van de ggz, een die de nadruk legt op de jongere als een bijzonder individu. En die daardoor een duurzaam herstel kan bevorderen.
Koos Neuvel